Het is niet niks: dertig paar kritische ogen kijken je aan en de klok tikt in rap tempo richting belsignaal. Wat ga je die leerlingen leren in dat ene uurtje per week? Wat zou je willen dat ze zich over tien jaar nog van jouw lessen herinneren, wat wil je ze meegeven in een tijd van kernvakregelingen, het promoten van bètavakken en de alomtegenwoordige smartphones boordevol muziek en video? Ruth van de Putte, voormalig muziekdocent en nu Hoofd Educatie bij het Residentie Orkest in Den Haag: “Goed onderwijs, dus ook goed muziekonderwijs, start bij de leerling. Niet bij de methode of bij het instrument. Wat zijn de ambities en mogelijkheden van de leerling? Wat kunnen en weten ze al? Neem je dat niet als uitgangspunt, dan leer je niks en is onderwijs zinloos, dat durf ik wel te stellen.”
Eigen bagage
Joost Overmars, al 35 jaar werkzaam als muziekdocent: “Als docent ben je geneigd alles te bepalen en uit te gaan van je methode. Maar leerlingen komen je klas binnen met ontzettend veel eígen bagage. Nu een heel stuk meer dan bijvoorbeeld tien jaar geleden. Ze maken allemaal gebruik van YouTube en Spotify en hebben allemaal een smartphone. Ze kunnen alle muziek die er is tot zich nemen en doén dat ook. Horen ze een hitje dan hebben ze binnen een paar seconden de songtekst gevonden. Akkoorden leren ze zichzelf aan met apps en tweede stemmen nazingen gaat uitstekend via ‘how to sing’-video's. Het kan heel interessant en nuttig zijn om al die aanwezige vaardigheden en kennis – allemaal auditief en visueel verworven - als startpunt van je les te nemen.”
Authentiek
De nieuwe tijdgeest en hun eigen frisse uitgangspunten werden door Joost, Ruth en hun collega-auteurs verwerkt in muziekmethode Intro, waarvan onlangs de vierde editie voor de onderbouw verscheen. In elke module van Intro wordt uitgegaan van een muziekstuk. De Jeugd van Tegenwoordig, Lil’ Kleine en The White Stripes, maar ook gouwe ouwe van Queen en Abba en onbekendere liedjes en stukken passeren de revue in de methode. De stukken zijn allemaal geselecteerd op kwaliteit en uitvoerbaarheid door leerlingen in klas 1, 2 of 3. Echte muziek, geen uitgeklede, pedagogisch versimpelde versies. Ruth: “Deze authenticiteit is belangrijk om leerlingen te binden en te boeien.” En de theorie? Die komt voort uit de muziekstukken, niet andersom. “We beginnen dus niet met noten lezen maar met muziek luisteren en maken,” vertellen de auteurs. Wil je verder komen in de muziek, dan moet je het notenschrift uiteraard kennen. Maar het is niet het uitgangspunt. Dat is de beleving van de muziek. Joost: “Je leert het begrippenkader op het moment dat de muziek dat van je vraagt en dus op het moment dat je aan dat muziekstuk toe bent. Begrippen staan zo altijd in hun muzikale context en betekenis. En dat maakt leren veel effectiever.”
Kiezen maar!
Goed muziekonderwijs is doorspekt met eigenaarschap, vinden Ruth en Joost. “Je autonoom voelen, ergens eigenaar van zijn, is een heel sterke motivator,” legt Joost uit. “Geef leerlingen elke keer weer de keuze. Voor het muziekstuk dat ze willen spelen of zingen, voor de eigen rol en voor de manier van instuderen. Laat de leerlingen zelf de aanpak van een opdracht bepalen. Wat willen ze doen, in welke volgorde, waar gaan we op letten? Zo creëer je betrokkenheid en motivatie. Intro heeft geen verplichte lineaire opbouw. De leerstof is concentrisch geordend en op elk niveau van de methode zitten keuzes ingebakken. Elke opdracht is op drie manieren uit te voeren. Ruth: “Door leerlingen eigenaarschap te geven, krijgt hetgeen ze doen meer betekenis. Het raakt ze direct als iets goed of fout gaat.”
Respectvol
Joost: “Door met
formatief evalueren in te spelen op het functioneren van het individu en de groep beklijft de stof beter en leren ze veel over zichzelf. Bovendien maak je kinderen op deze manier wendbaarder en dat kunnen ze goed gebruiken in deze snel veranderende tijd.” Ruth: “Door als docent formatief te handelen bereik je dat de leerling zich gezien voelt, hij leert welke stappen hij nemen moet en waarom én hij leert respectvol om te gaan met anderen.”
Uit je comfort zone
Het uitgaan van de leerling in plaats van uitgaan van de leerstof, vraagt van docenten zichzelf opnieuw uit te vinden. Joost: “Uit eigen ervaring weet ik dat muziekonderwijs leuk blijft als je jezelf toestaat te vernieuwen, patronen durft los te laten en af en toe uit je comfortzone stapt. Durf te leren van je leerlingen!. Daar ligt eigenlijk een opgave voor het héle onderwijs. Ook vinden wij dat formatief evalueren een veel grotere rol in onderwijs kan gaan spelen.” Door formatief te evalueren beoordeel je het leerproces niet alleen aan het eind, bijvoorbeeld met een (speel)toets en een cijfer, maar je evalueert het proces gaandeweg voortdurend. Een eindtoets over een leerstofonderdeel is een summatieve toets en kijkt terug: hoe heeft de leerling het gedaan? Het leerproces is op dat moment afgelopen. Deze vorm van toetsen draagt dus niet bij aan de ontwikkeling van het leren zelf. Formatief evalueren kijkt vooruit: het bevraagt docent en leerling over de stand van zaken van het leren en over wat er nodig is om het vervolg van het leerproces te stimuleren.
Combinatie
Ruth: “Muziekonderwijs geeft gemakkelijk en vanzelfsprekend ruimte voor formatieve meetmomenten; het is praktijkonderwijs pur sang, er wordt veel in groepjes gewerkt en peer feedback is makkelijk te realiseren. Ik vind de combinatie van formatief en summatief evalueren ideaal. Want natúúrlijk moet er getoetst worden. Toetsen geeft de leerling inzicht in waar hij op dat moment staat, het vertelt de docent of zijn onderwijs succesvol was en de inspectie wil nu eenmaal cijfers zien. Summatief toetsen is op deze manier een instrument om te beslissen: kunnen we door of niet? Maar alle meetmomenten die voorafgaand aan het toets-moment plaatsvinden, moeten wat mij betreft formatief van aard zijn.”
Wendbaar
Joost vult aan: “Tijdens de lessen bouw je momenten in waarop je samen kijkt hoe het gaat en wat er anders of beter kan. Werkt het wat we doen, begrijp je wat je aan het doen bent? Door in te spelen op het functioneren van het individu en de groep beklijft de stof beter en leren ze veel over zichzelf. Bovendien maak je kinderen op deze manier wendbaarder en dat kunnen ze goed gebruiken in deze snel veranderende tijd.” Ruth: “Door als docent formatief te handelen bereik je dat de leerling zich gezien voelt, hij leert welke stappen hij nemen moet en waarom én hij leert respectvol om te gaan met anderen.”
Voor Joost en Ruth is muziek bijna als zuurstof; onmisbaar en noodzakelijk om te functioneren. Ruth: “Muziek is een instrument om te doen waar ik goed in ben. Het maakt me een rijker mens.” Joost: “Dat bijzondere saamhorigheidsgevoel dat ik als vijftienjarige had in het jongerenkoor ben ik nooit meer vergeten en zie ik elke dag weer in mijn klaslokaal ontstaan.”