Aansprekend maken
Toen de methode verouderde, ging het docententeam op zoek naar nieuw beroepsgericht materiaal. ‘Dat bleek er volop te zijn’, zegt Tim. ‘Maar dan wel op taalniveau C1 of C2. Alleen bij ThiemeMeulenhoff vonden we een beroepsgerichte methode op het A2-, B1- en B2-niveau dat bij onze niveau-4-studenten paste.’ Die methode, DoorEngels, sloot ook op andere wensen aan. ‘Ze is volledig online te gebruiken, via de overzichtelijke leeromgeving eDition. En we kunnen er goed mee differentiëren. Elke student kan binnen de methode van niveau naar niveau schuiven; van A naar B, waar nodig terug en dan weer omhoog.’ Het enige wat hij nu nog mist is een aparte nulmetingtoets per skill: voor lezen, schrijven en luisteren. ‘Maar ThiemeMeulenhoff werkt voortdurend aan verbeteringen. Het is goed mogelijk dat die nulmetingstoetsen er komend jaar wél zijn.’
Zijn opleiding gebruikt het nieuwe materiaal sinds 2019, vertelt Tim. ‘En we zijn er heel tevreden mee. DoorEngels is op algemene beroepssituaties gericht, zoals “omgaan met een doelgroep” of “een sollicitatiebrief opstellen”. Voor zulke thema’s geeft het prima tips en oefeningen. Maar het nodigt ook uit tot méér.’ Tim noemt de methode een ‘mooie voorzet’. ‘Je kunt DoorEngels zelf aanvullen met elementen die relevant zijn voor jouw specifieke opleiding. Een sollicitatiebrief in het Engels schrijven is bijvoorbeeld een goede beroepsgerichte opdracht. Maar je kunt die nóg aansprekender maken. Laat studenten Grafische Vormgeving bijvoorbeeld vacatures zoeken bij vormgevingsbureaus. En laat ze ook eens letten op de vormgeving van hun brief.’
Aparte lessen geven
Studenten op Tims school werken elke lesperiode aan een groot project. Hierin verweven alle docenten in goed overleg hun beroeps- en algemene vakken. ‘Het onderdeel Engels kan bijvoorbeeld zijn dat er een pitch moet worden gehouden in die taal. Zo’n pitch beoordeel ik dan mee; dat kun je niet van een beroepsvakdocent verwachten.’ Niet dat hij los van deze projecten geen aparte lessen Engels meer geeft. ‘Die zijn hier verplicht, geen keuzevak. Ik betwijfel of studenten anders zouden komen en hun exameneisen zouden halen. Zó leuk vinden ze taal ook weer niet, ook al is het erg gezellig in onze lessen.’
Deze lessen zijn mede gezellig omdat studenten gemotiveerd zijn om te leren, vertelt hij. ‘Over het algemeen zijn onze studenten dat sowieso: ze hebben bewust voor de opleiding gekozen. Maar die motivatie is er vooral zodra ze het nut zien van een vak voor hun latere beroep. Daar zet ons taalbeleid ook op in. We laten studenten op allerlei manieren voelen hoe handig, bruikbaar en noodzakelijk Engels is in de praktijk. Via projecten. Via DoorEngels. En ik laat ze bijvoorbeeld ook ervaringen uitwisselen met studenten van vergelijkbare opleidingen in het buitenland. Of ik zet een buitenlandse stagiair in de klas. Dan móéten ze wel communiceren in het Engels en gaan ze het snelst vooruit.’
Maaike over taalonderwijs
‘Taalles verplichten?’, zegt Maaike. ‘Daar doen wij niet aan.’ Op het Welzijnscollege van ROC Midden Nederland, waar zij Nederlands geeft, zíjn er nog wel taallessen. Maar sinds 2020 alleen nog als keuzevak. Net als op Tims school werken studenten hier wekenlang aan een beroepsthema, waarin docenten samen alle vakken verweven. Studenten krijgen in die periode dus les in de theorie en skills die bij een beroepssituatie passen. Maaike: ‘De beroepsthema’s kunnen genoeg zijn om de vereiste competenties op te doen voor alle beroeps- en algemene vakken. Maar blijk je als student bijvoorbeeld moeite te hebben met het schrijven van een plan van aanpak? Dan mag je je opgeven voor een aantal lesuren Nederlands naar keuze. Zo kun je die vaardigheid extra oefenen.’
Studenten beoordelen
Bovenstaande keuzevrijheid sluit aan bij de onderwijsfilosofie van hoogleraar Philip Dochy. Het Welzijnscollege brengt die visie sinds vorig jaar in de praktijk, na een voorbereiding van zeker een jaar en met een constante focus op doorontwikkeling – ‘want’, zegt Maaike, ‘je bent nooit uitverbeterd’. Dochy’s High Impact Learning that Lasts, oftewel het HILL-model, vereist onder andere dat studenten de regie voeren over hun eigen leren. ‘Hierbij krijgen zij begeleiding van studentcoaches’, vertelt Maaike. ‘Deze houden hun voortgang in de gaten en stimuleren hen waar nodig om zich in te schrijven voor keuzevakken.’ Ook cruciaal in het HILL-model: zorgen dat studenten de urgentie en intrinsieke motivatie voelen om iets te leren. ‘Dat voelen ze bij Nederlands als ze zien hoeveel ze in hun beroep aan bepaalde taalskills hebben.’
Goed Nederlands onderwijzen draait volgens de docente om veel meer dan uitleg over grammatica. ‘Studenten moeten leren om helder te communiceren met cliënten en collega’s; om anderen goed te begrijpen en zichzelf effectief uit te drukken in woord en schrift. Dan verloopt de interactie in hun werk beter. Zeker in het welzijn is dat cruciaal.’ Deze beroepsgerichte taalontwikkeling staat in het taalbeleid van het Welzijnscollege centraal, zegt ze. ‘Alle beroepsvakdocenten letten erop en beoordelen studenten. Als leraren Nederlands geven we die collega’s daar handvatten voor. Vinden ze het lastig om studenten op Nederlands te beoordelen? Dan kunnen ze vanaf komend jaar training van ons krijgen. En helpt dat onvoldoende? Dan kunnen ze hun studenten op onze keuzelessen wijzen.’
Uitdaging krijgen
De methode DoorNederlands van ThiemeMeulenhoff past goed bij het beroepsgerichte taalonderwijs op haar school, aldus Maaike. ‘Alles wat wij studenten aan taal willen bijbrengen via de beroepsthema’s, komt ook terug in dat lesmateriaal. Vaak zelfs letterlijk, zoals “omgaan met je doelgroep”.’
Ze is blij dat het boek zowel generieke als beroepsgerichte onderdelen heeft. ‘Je vindt er algemene theorie, examentrainingen en beoordelingsformulieren. Maar ook volop beroepsgerichte voorbeelden, oefeningen en opdrachten. Dat maakt het erg compleet.’ Prettig vindt ze het bovendien dat docenten uitgedaagd worden om het materiaal zelf aan te vullen; om het aan te laten sluiten bij de eigen opleiding en actualiteit. ‘Dit vergt wel wat extra werk. Maar dat is alleen maar fijn. Ik moet er niet aan denken dat ik elk jaar weer precies dezelfde lessen uit een boek zou moeten volgen. Dat zou ik niet lang volhouden. Nu blijft het juist leuk!’