Begeleiden bij gedemotiveerd gedrag
Hoe zorg je ervoor dat een student zich autonoom, betrokken en competent voelt en welke link kun je leggen met mindset? En wat kun je met deze theorieën om jouw studenten te helpen bij het maken van keuzes tijdens hun opleiding?Geef je studenten een gevoel van autonomie
Als studenten autonomie ervaren, betekent dit dat zij een gevoel van psychologische vrijheid en keuze ervaren bij de uitvoering van een activiteit.- Neem een empathische en nieuwsgierige houding aan.
- Bevraag de motivatie van de student expliciet.
- Geef studenten inspraak in de fasering van de les, het tempo van de les en de gekozen werkvorm.
- Verduidelijk het “waarom” van regels.
- Kies ervoor om uitnodigende taal te gebruiken, in plaats van dwingende taal.
Zorg ervoor dat je studenten zich betrokken of verbonden voelen
Als een student relationele verbondenheid ervaart, gaat het om het ervaren van warme relaties met anderen en het zich opgenomen voelen in een breder sociaal netwerk. Jij kunt dit stimuleren door:- Het perspectief van de student in te nemen.
- Onvoorwaardelijke interesse en/of acceptatie te tonen.
- Te zorgen dat de studenten werken in een groep.
Door het perspectief van de student in te nemen, bouw je een warme relatie op. Zorg ervoor dat de student zijn verhaal kan doen en laat hem merken dat er ondersteuning is. Het is belangrijk dat een student jouw onvoorwaardelijke interesse of acceptatie heeft, zowel bij het bespreken van positieve als negatieve gedachten en gevoelens. Je kunt studenten in een groep aan bepaalde doelen laten werken; zo leren ze van elkaar en worden ze letterlijk onderdeel van een breder sociaal netwerk. Dit laatste kan je doen tijdens de mentorlessen. Zorg ervoor dat je overzicht hebt over waar men mee bezig is, zodat je de groep eff ectief kunt inrichten.
Geef je studenten het gevoel dat ze competent zijn
Als een student zich competent voelt wil dat zeggen dat hij zich bekwaam voelt om een gewenst resultaat neer te zetten. Een competentie-ondersteunende leerkrachtstijl kan je uitoefenen door:
- Te werken met tussenliggende doelstellingen.
- Vorderingen te bespreken en visueel te maken.
- Te geloven in de capaciteiten van de student.
- Structuur te bieden door duidelijke verwachtingen te uiten.
- Constructieve feedback te geven aan de student.
Als een student een fixt mindset heeft en vindt dat hij dingen niet kan, kan jij kleine tussenstapjes aanbieden om succeservaringen te creëren voor de student. Ook de taal die je gebruikt bij het geven van feedback kan ervoor zorgen dat een student erin gelooft dat hij dingen kan bijleren.