Inprenting woordbeeld
Voor veel kinderen (en volwassenen) is spelling lastig. Ze krijgen spellingregels en woordbeelden niet zomaar
onder de knie.
Dat is wat kinderen moeten leren en dat lukt alleen goed, als ze vanaf het begin trainen in goed luisteren en
kijken naar de woorden.
Uit onderzoek blijkt dat volwassenen het meest gebruikmaken van woordbeelden in plaats van geleerde regels
en strategieën. In de spellingsdidactiek van Taalverhaal.nu nemen daarom de auditieve en de visuele inprenting
een belangrijke plaats.
Om het inprenten optimaal te maken, is er in Taalverhaal.nu een leerlingenboek met
de volgende opzet:
- Linkerpagina: goed geclusterde woordpakketwoorden met de daarbij
behorende schrijfaanwijzing.
- Rechterpagina: inprentingsopdrachten.
- Per blok een aantal spellen gericht op inprenting.
- Achter in het boek een aantal ‘buitenspellen’ waarbij de grove motoriek en
bewegingen van het lichaam de inprenting ondersteunen.

In de werk- en maatschriften in de volgende lessen staan de woordpakketwoorden niet afgedrukt. Dit
stimuleert om de woordbeelden uit het geheugen op te roepen in plaats van letter voor letter over te schrijven.
Op het digibord vind je bij de tools de ‘Flitsoefeningen’. Dit is een krachtig middel om het inprenten te
bevorderen. Je kunt zelf instellen met welke woorden je wilt oefenen en hoeveel tijd de leerlingen krijgen om
het woord te zien. We adviseren om minimaal één tot twee keer per week een korte flitsoefening te doen met
de leerlingen.