Een veilige ruimte waarin iedereen durft te praten
Degene die de rondleiding geeft, gaat altijd op zoek naar overeenkomsten tussen de bezoekers. Hebben ze bijvoorbeeld eenzelfde beroep? Komen ze uit hetzelfde land? Gerbrandy: 'De rondleider zorgt ervoor dat iedereen in de groep kan aansluiten, zodat ze echt verbinding maken. Het doel is dat deelnemers met elkaar gaan praten, met kunst als middel om reacties uit te lokken. En altijd op een positieve manier, zodat mensen ook echt durven te praten, want het draait bij ons vooral om spreekvaardigheid.' Zelf heeft hij ook groepen rondgeleid. 'Volwassenen die net zijn begonnen me taalles en nog op niveau A1 of A2 zitten, zijn altijd eerst een beetje zenuwachtig. Heel mooi om te zien dat zij op een gegeven moment toch het gesprek durven aangaan. Je kunt heel gemakkelijk het ijs breken met wat humor, dan ontspant iedereen. Het gaat erom een veilige ruimte te creëren waarin iedereen durft te praten en fouten maken er gewoon bij hoort.'
Dagelijks leven als rode draad
‘We kunnen verschillende thema’s kiezen, variërend van schilderkunst tot eten en drinken, handel of ons koloniale verleden, afhankelijk van het taalniveau en interesse van de groep. De rondleider heeft een tas met spullen bij zich die bijdragen aan het ervaren van de kunst. Bij een stilleven met een thema als handel kun je daarbij denken aan specerijen, zoals kaneel. Daaraan ruiken terwijl je tegelijkertijd naar het schilderij kijkt, brengt een stroom aan gedachten en associaties op gang. Je kunt daarbij de vraag stellen: ‘Hoe zou jij kaneel gebruiken?’ We willen niet continue de verschillen tussen landen of culturen benadrukken.
We zeggen dus niet: ‘Hier gebruiken we kaneel zus-en-zo; hoe doen ze dat in Syrië?’ We willen juist de overeenkomsten laten zien. Iemand uit Syrië kan wel heel goed in het Nederlands vertellen hoe hij of zij kaneel gebruikt. De rondleider kan bijvoorbeeld vragen: ‘Welke recepten met kaneel kun jij bedenken?’ En daar dan het gesprek over te voeren. Bij mode en kleding geldt hetzelfde. Neem bijvoorbeeld trouwkleding. Het is heel verleidelijk om te vragen: ‘Hoe ziet dat er bij jou uit?’ Alsof dat dan typerend is voor een heel land, of een hele cultuur. Door bijvoorbeeld te vragen: ‘Hoe zou jouw perfecte bruiloft er uit zien?’ maak je het veel persoonlijker.’
Opnoemen wat je ziet
Rondleiders zijn vrij om zelf een route door het museum te bepalen. De Nachtwacht hoort er natuurlijk bij, de rest is niet verplicht. Gerbrandy: ‘De 17e eeuw is vaak populair,net als portretten. En ook het poppenhuis is een echte publieksfavoriet. We stimuleren deelnemers van onze NT2-rondleidingen om steeds alles op te noemen wat ze zien. Dat bevordert de woordenschat. Wat zie je, welke materialen zijn gebruikt. Wat zit er in het glas dat je ziet, is het warm of koud, welke kleur heeft de wijn? We willen alles zo persoonlijk mogelijk maken.’
Begrijpelijke teksten
Tijdens het gratis kennisevent dat ThiemeMeulenhoff vorig jaar december organiseerde voor docenten in het NT2-onderwijs, zetten Gerbrandy en zijn collega Frederique van Reij van de afdeling Publiek & Educatie deelnemers aan het werk met het schrijven van tekstbordjes zoals die in het Rijksmuseum hangen - en dat viel niet mee. De teksten op die bordjes tellen niet meer dan 60 woorden. Gerbrandy: ‘Welke woorden gebruik je dan? Hoe pak je de kern van het werk en hou je de boodschap helder? We zijn er voor iedereen. En daar moeten we bij al onze teksten, ook die voor podcasts en audiotours, rekening mee houden.
Neem de Nachtwacht: Hoe leg je de achtergrond daarvan uit aan mensen die Nederlands als tweede taal aan het leren zijn? Welke keuzes maak je daarbij? Je moet alles zo klein en simpel mogelijk houden en toch je boodschap duidelijk overbrengen. Voor verdiepende informatie hebben we ‘Ask me’-medewerkers in het museum en natuurlijk onze app en de audiotours in 10 verschillende talen. Daarnaast geloven we echt in de kracht van onze rondleidingen: je gaat veel meer zien, het bezoek levert je veel meer op.’