Home
Mbo
Taal in de praktijk

Van Vermeer tot ChatGPT: dilemma’s in het schrijfonderwijs

Verslag lezing INTT/UvA op het event 'Taal in de praktijk'

Van Vermeer tot ChatGPT: dilemma’s in het schrijfonderwijs

HEADING_1

Door: Jens Middel Nederlands taalonderwijs is niet langer voorbehouden aan de elite. Anders dan in de 17e eeuw, waarin Vermeer kunstwerken schilderde als ‘Brieflezend meisje aan het venster’, kan tegenwoordig bijna iedereen lezen en schrijven. Maar wat is het niveau van die lees- en schrijfvaardigheid? Is dit voor verbetering vatbaar? En in hoeverre levert de opkomst van Artificial Intelligence, zoals ChatGPT, daarvoor problemen of juist kansen op?

Nederland heeft als ambitie dat 85 procent van de kinderen aan het eind van de basisschool taalniveau 1F haalt. En dat 65 procent op taalniveau 2F zit. Wat schrijven betreft lukt dit in de verste verte niet: slechts 74 procent haalt niveau 1F en maar 28 procent niveau 2F. Voor lezen worden de ambities wél behaald. Maar ook op dit vlak is er reden tot zorg. Want volgens diverse onderzoeken gaat de leesvaardigheid van basis- en middelbare scholieren de laatste twintig jaar sterk achteruit. En neemt ook hun plezier in het lezen af.

Op het hoger onderwijs laat de taalvaardigheid eveneens te wensen over. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de schrijfvaardigheidstoets die de UvA verplicht stelt aan studenten. Zij moeten die aan het begin van hun opleiding afleggen. En zo’n twintig procent zakt. Deze gezakte studenten moeten vervolgens een remediëringscursus volgen, wat effect lijkt te hebben. Geremedieerde studenten behalen bijvoorbeeld meer studiepunten in hun eerste jaar dan niet-geremedieerde. En een kleiner deel van hen stopt met de opleiding.

Het risico van AI Zo’n remediëringscursus mag dan succes hebben, ze kent wel flinke uitdagingen. Gebrek aan motivatie bijvoorbeeld: veel studenten balen dat ze gezakt zijn op de schrijftoets en nu ook nog eens verplichte lessen moeten volgen. Des te meer omdat ze die remediëringslessen vaak maar moeilijk kunnen combineren met reguliere vakken. Bovendien duren de twee cursusvarianten van de UvA maar enkele weken. In slechts negen à twaalf sessies moet de schrijfvaardigheid voldoende opgevijzeld zijn; erg weinig. En dan is er ook nog een derde uitdaging: Artificial Intelligence (AI) als ChatGPT.

Die laatste ‘challenge’ geldt eigenlijk voor al het taalonderwijs, op elk niveau – inclusief Nederlands als Tweede Taal (NT2). De angst is overal dat leerlingen, studenten of cursisten leerzame schrijfoefeningen overlaten aan AI. En dat zij daardoor belangrijke taalvaardigheden niet verwerven. Dit risico is reëel, maar wordt waarschijnlijk wel kleiner naarmate de intrinsieke motivatie om taalvaardig te worden groter is. Zo zullen NT2-cursisten zich naar verwachting net wat minder snel verleid voelen door ChatGPT dan UvA-studenten in remediëringscursussen.

De omgang met AI Moet je Artificial Intelligence dan verbieden in taalonderwijs? Beter van niet. Zo’n verbod valt in de praktijk immers amper te handhaven. Alleen al omdat detectiemogelijkheden niet betrouwbaar genoeg zijn. En zelfs als die mogelijkheden op den duur verbeteren, zullen ze altijd achterlopen op de ontwikkeling van AI-tools. Bovendien gaat Artificial Intelligence niet meer weg. Sterker nog: het wordt waarschijnlijk steeds belangrijker in de samenleving. AI-tools negeren en uit het onderwijs weren is dus niet aan te raden. Er zijn verstandigere manieren om ermee om te gaan.

Zo is het fenomeen een goede aanleiding om na te denken over ons taalonderwijs en onze toetsing. Waarom zijn die zoals ze zijn? Zijn er geen betere vormen om belangrijke vaardigheden over te brengen of te checken? En wat vínden we eigenlijk belangrijk; kloppen onze leerdoelen wel, zeker als we rekening houden met een wereld waarin AI meer en meer (schrijf)taken van mensen overneemt? Daarnaast is de opkomst van AI een prima reden om mensen nóg beter uit te leggen waarom ze bepaalde dingen moeten leren. En om hen zo nog gemotiveerder te maken, meer eigenaar van hun leerproces.

De talrijke toepassingen Belangrijk is verder om aan AI-geletterdheid te werken. Bijvoorbeeld door als leraar te vertellen dat ChatGPT niet altijd de juiste informatie geeft, dat die informatie vaak diepgang ontbeert en dat bronnen geregeld incorrect zijn. Maar ook, positiever, dat zo’n tool een inspiratiebron of leeshulp kan zijn die onderwerpen verkent, kernpunten identificeert en lastige teksten versimpelt. Dat het een mogelijke revisie-assistent is die lacunes in argumentaties of onnodige herhaling blootlegt. En dat het nuttige feedback op tekststructuur en taalgebruik kan geven.

Leraren kunnen ook aangeven dat AI in potentie handig is voor taalverwerving. Bijvoorbeeld als naslagwerk waar je passende oefeningen of grammatica-uitleg vindt. Als conversatiepartner voor allerlei onderwerpen, op elk gewenst taalniveau. En als digitale expert die feedback geeft, taalgebruik corrigeert en helpt met overhoren. Bovendien kunnen leraren zélf AI gebruiken. Bijvoorbeeld om leerdoelen, proefwerken en toetsvragen op te stellen of aan te scherpen. Om voorbeeldtekstjes en dialogen te maken. Of om op basis van enkele bullets een e-mailtje te schrijven met precies de juiste toon.

De toekomst van onderwijs Artificial Intelligence mag dan in opkomst zijn, leraren blijven hard nodig voor effectief schrijfonderwijs. Zij zijn bij uitstek degenen die de leerling, student of cursist kunnen motiveren en een gevoel van eigenaarschap kunnen geven over zijn leerproces. Onder meer door zinvolle opdrachten te bedenken en uit te leggen waarom die opdrachten zo zinvol zijn. Maar ook door te vertellen hoe AI kan worden ingezet om schrijfvaardigheid te verbeteren én hoe het die verbetering kan tegenhouden. Bovendien kunnen ze helpen om de zin en onzin van AI-output te onderscheiden. Zo leren ze de leerling, student of cursist om op een slimme manier AI-tools te gebruiken.

We zijn niet terug in Vermeers 17e eeuw. Schrijfvaardigheid ligt in Nederland nog altijd binnen ieders handbereik, ook al gaat het de laatste jaren achteruit. Artificial Intelligence hoeft die achteruitgang niet per se te vergroten. Het biedt voldoende kansen om schrijfvaardigheid juist te stimuleren. En leraren zijn cruciaal om deze kansen te benutten.

* * *

Deze lezing werd gegeven door het Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Aan het woord waren Folkert Kuiken (directeur van het INTT), Hannah Kousbroek (docent Engels aan de UvA) en Kas Hartman (docent NT2 en NT1 op het INTT).

Kijk hier voor de samenvattingen van de andere lezingen. Wil je meer weten over de taalmethodes van ThiemeMeulenhoff, het educatieve partnerschap met het Rijksmuseum en toekomstige events? Neem contact op met onze accountmanagers!