Preview artikel
"Gelijke kansen zijn essentieel - ook voor studentbetrokkenheid"
“Hoe meer betrokkenheid studenten voelen bij hun lessen, stages en school, hoe beter voor hun motivatie en prestaties”, zegt Yucata Lienga. “Dat gevoel is minder sterk als ze minder toegang hebben tot onderwijs dan anderen. Het is dus cruciaal om aan gelijke kansen te werken.” Zelf deed ze dat tot voor kort als docent en opleidingsontwerper op de School voor Zorg en Welzijn. Nu spoort ze er aankomende docenten toe aan op Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT). “Hoe meer ik het verschil kan maken voor studenten, hoe fijner ik mijn werk vind. Daarom zoek ik steeds rollen die me daartoe in staat stellen. Ik begon bijvoorbeeld als docent Anatomie en Basiszorg aan de opleiding Helpende Zorg. Het was fantastisch om zo bij te dragen aan de kennis en kunde van studenten. Maar nog leuker vond ik mijn functie als opleidingsontwerper. Daarin kon ik op een dieper niveau meehelpen om elke student het best passende onderwijs te bieden. Sinds augustus 2022 ben ik docent aan FLOT. In deze rol vind ik het belangrijk docenten af te leveren die zien hoe essentieel gelijke kansen zijn voor studentbetrokkenheid.”
Sekse en handicaps
“Voor mij betekent ‘gelijke kansen’ dat je optimaal onderwijs mogelijk maakt voor iedereen. En dat je voor je studenten dus alle belemmeringen wegneemt die je weg kúnt nemen. Ik zie dit als een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van elke school. Gelukkig zijn er de afgelopen decennia belangrijke stappen gezet om onderwijs gelijker en inclusiever te maken. Zo hadden meisjes in Nederland vroeger minder kans op goed onderwijs dan jongens. Maar nu is sekse geen obstakel meer. Veel scholen werken er hard aan om ook andere verschillen irrelevant te maken. Dat werk is nodig. Zo blijkt het voor studenten met een fysieke handicap – bijvoorbeeld rolstoelgebruikers – vaak lastiger om een stage te vinden. Zij kunnen sommige handelingen moeilijker verrichten. Met wat creativiteit zijn er echter nog volop manieren te bedenken om hen toch zinvol bezig te laten zijn. Als school kun je dit soort manieren zelf bedenken, maar ook stageaanbieders aansporen tot het verzinnen van creatieve oplossingen. Diezelfde aanpak is nodig voor niet-neurotypische studenten, zoals mensen met autisme. Voor hen kan het bijvoorbeeld lastig zijn te werken in een ongestructureerde omgeving, snel meerdere instructies achter elkaar te krijgen, figuurlijk taalgebruik te begrijpen of inlevingsvermogen te tonen. En dat kan weer hun interactie met patiënten, collega’s en leidinggevenden bemoeilijken. Toch blijken ook hier prima oplossingen voor te vinden. Zo zijn er doorgaans organisatieafdelingen waar juist deze studenten goed gedijen – bijvoorbeeld de IT-afdeling.”
Taal en trauma’s
“Een veelvoorkomende belemmering op mbo-scholen is de beperkte taalbeheersing van sommige studenten. Op ROC’s – zoals mijn vorige werkgever – zie je dat obstakel bijvoorbeeld bij jonge vluchtelingen die zich inschrijven voor niveau 2. Zij komen van internationale schakelklassen of een Entree-opleiding en mogen regulier mbo-onderwijs volgen, maar hebben nog wel een taalachterstand. Met online onderwijs is dat een extra groot probleem, want dan kunnen ze minder oppikken uit non-verbale communicatie. Hoe je hen kunt ondersteunen? Allereerst door hun taalachterstand te herkennen. Hiervoor is het noodzakelijk dat docenten het Nederlands zélf goed beheersen. Zo kan het voorkomen dat een docent met een Antilliaanse, Syrische of andere culturele achtergrond iets meer moeite heeft met de Nederlandse taal. Bij FLOT bieden we aankomende docenten waar nodig ondersteuning om hun eigen taalbeheersing op het juiste niveau te krijgen. Zodra je een taalachterstand bij je mbo-student herkent, kun je daar de juiste oplossing voor zoeken. Het is goed om meerdere opties paraat te hebben, zodat je zoveel mogelijk maatwerk kunt bieden. Misschien zijn er extra lessen Nederlands als Tweede Taal nodig. Of wellicht is het eerst voldoende de student te wijzen op de voorleesfunctie in een methode. Voor veel studenten is lesstof makkelijker te begrijpen als ze ernaar luisteren. En als ze niet weten hoe ze beroepsvocabulaire moeten uitspreken, hoeven ze dat door zo’n functie niet steeds aan iemand te vragen. Bij studenten met een taalachterstand doen mbo-docenten er goed aan om net wat vaker te checken of ze uitleg goed begrepen hebben. En zeker bij vluchtelingen is het belangrijk om inlevingsvermogen te tonen. Om te begrijpen dat hun hoofd mogelijk vol zit met trauma’s en zorgen, bijvoorbeeld over verloren of achtergelaten familie. Dat ze daarom informatie soms moeilijker opnemen. En dat ze niet ongeschikt of ongemotiveerd zijn, maar juist heel graag onderwijs volgen, omdat ze vooruit willen in hun nieuwe samenleving. Dit laatste is de reden waarom ze vaak in no time de basis van het Nederlands hebben geleerd en daar nog steeds stappen in maken.”