Home
Mbo

Zesfasenmodel

Het zesfasenmodel

Opbouw en didactiek

HEADING_1

De mbo-methodes TouchTech, InBusiness en Traject van ThiemeMeulenhoff zijn modulair opgebouwd volgens het zesfasenmodel. De didactische opbouw is gebaseerd op de herziene taxonomie van Bloom. Een module is een op zichzelf staande leereenheid. De modules kun je zelf arrangeren en in de volgorde plaatsen die jij wilt. Studenten kunnen zelf bepalen of ze starten bij de theorie, de verwerking of de toepassing.

Iedere module behandelt een thema en dekt een of meer werkprocessen of leerdoelen af, met veel aandacht voor de praktijk en de vaardigheden. Modules kennen een vaste opbouw in 6 leerfasen:

  • Introductie

  • Theorie

  • Verwerking

  • Toepassing

  • Evaluatie

  • Toetsing

Alle leerfasen bevatten duidelijke taal: voor niveau 2 en 3 op 2f, voor niveau 4 op 3f. Ze sluiten aan op de beroepspraktijk, met veel praktijkvoorbeelden, cases en projecten in woord en beeld en met extra verrijking en verdieping voor niveau 4. Afhankelijk van de gekozen lesvorm worden de leerfasen digitaal of in theorie- en werkboeken aangeboden.

'Veel mogelijkheden met het lesmateriaal van ThiemeMeulenhoff, met diverse werkvormen, mogelijkheid voor studenten om op eigen tempo te werken, modules kunnen arrangeren en studenten kunnen monitoren.'

Marijn Jansen

Docent Future Engineering – Koning Willem I College

Leerfase 1: Introductie

Elke module start met een beknopte beschrijving van waar de module over gaat, een praktijksituatie en een activeringsopdracht waarmee de voorkennis van de student wordt geactiveerd. Ook krijgen studenten altijd de opdracht om de in de theorie aanwezige moeilijke woorden die ze niet begrijpen te noteren. Doel: motiveren en inspireren, voorkennis activeren, hulpmiddel om de module op te starten, moeilijke woorden verzamelen en begrijpen om de theorie te begrijpen.

Leerfase 2: Theorie

Leerdoelen en inleiding

Elk hoofdstuk binnen de module begint met leerdoelen en een korte inleiding op het hoofdstuk. De leerdoelen komen voort uit de werkprocessen, kennis en vaardigheden die in de kwalificatiedossiers zijn aangegeven en zijn in begrijpelijke taal beschreven. De studenten gaan actief aan de slag met de leerdoelen. Doel: duidelijk onderwijsleerproces dankzij duidelijke leerdoelen voordat de student aan de slag gaat.

De theorie

De module bestaat doorgaans uit meerdere hoofdstukken, met een logische onderlinge samenhang en opbouw. De theorie bevat na de inleiding lopende tekst met registerwoorden en begrippen, figuren of illustraties, tips en veel praktijkvoorbeelden, waarmee studenten een goed beeld krijgen van hoe de theorie zich vertaalt naar de praktijk. Doel: alle benodigde kennis en vaardigheden aanbieden.

Leerfase 3: Verwerking

Elk hoofdstuk van de module bevat verwerking. De verwerking bestaat uit meerdere opdrachten per hoofdstuk. Herhaling van de verwerking vindt plaats in de toetsen. Er zit veel afwisseling in de verschillende vraagtypes, zodat studenten actief en effectief blijven leren. Elke verwerkingsopdracht is doelgericht en draagt op een effectieve manier bij aan het behalen van de leerdoelen. Alle opdrachten hebben dezelfde opbouw. Maken de studenten de opdrachten in de digitale leeromgeving eDition, dan krijgen de direct feedback op hun antwoorden.

Doel: kennis en vaardigheden opnemen en integreren in het bestaande kennisnetwerk in het brein, zodat het zich verankert in het langetermijngeheugen. Het gaat hierbij om begripsvorming, automatiseren en memoriseren.

Leerfase 4: Toepassing

Praktijksituatie

De toepassing van de opgedane kennis vindt plaats in een praktijksituatie. De praktijksituaties worden altijd uitgevoerd binnen een praktijkgerichte context. Doel: de opgedane kennis en vaardigheden die in de module aan bod zijn gekomen toepassen.

Vaardigheden

Als er relevante vaardigheden horen bij de module, zijn deze opgenomen als vaardigheidstraining. Vaardigheden trainen de student om iets te ‘kunnen’. Het gaat om bijvoorbeeld verpleegtechnische, verzorgende, technische of administratieve vaardigheden. Elke vaardigheid wordt opgebouwd volgens het OOTT-model dat bestaat uit vier fasen:

  • Oriënteren:

    beschrijving van de handelingen, weergegeven in de stappen Voorbereiding, Uitvoering en Nazorg. Studenten oriënteren zich op hoe de vaardigheid in elkaar zit, waar met name op te letten en eventueel een demonstratie.

  • Oefenen:

    door het imiteren van de demonstratie, oefenen in een gesimuleerde situatie in een skillslab, op school (praktijklokaal) of in de thuissituatie. Het gaat hierbij om het aanleren van de deelhandelingen, de samenhang (integratie) van deelhandelingen, snelheid en coördinatie van handelingen (automatisering).

  • Toepassen:

    het uitvoeren van de vaardigheid in de praktijk, waarbij zo nodig ook de relatie met de gebruikte protocollen op de werkvloer wordt gelegd.

  • Transfer:

    toepassing van de vaardigheid in diverse situaties (andere cliënten, andere omgeving enzovoort).

Doel: aanleren en beheersen van vaardigheden die relevant zijn voor de beroepsuitoefening.

Moduleopdracht

Elke module bevat minimaal één moduleopdracht. De moduleopdracht is een overkoepelende actieve werkvorm, die de verschillende onderwerpen van de module bij elkaar brengt. Deze opdracht is gericht op het toepassen, analyseren en creëren van de kennis en vaardigheden, die studenten hebben opgedaan in een module. De 21-eeuwse vaardigheden worden aangesproken en studenten worden, meer dan bij de verwerkingsopdrachten, geprikkeld om op onderzoek uit te gaan om hun kennis te verbreden. De uitwerking van de opdrachten kan heel divers zijn, zoals het geven van een presentatie, het schrijven van een brief of het samenstellen van een folder. Doel: kennis verbreden, 21-eeuwse vaardigheden inzetten.

Leerfase 5: Formatief evalueren, reflecteren en feedback

Er zijn verschillende instrumenten binnen een module om formatief te evalueren.

  • Leerdoelen

    creëren helderheid over wat de student moet kennen en beheersen.

  • Feedback bij de opdrachten

    in de digitale leeromgeving eDition.

  • Diagnostische gesprekken voeren

    naar aanleiding van het uitvoeren van vaardigheden en moduleopdrachten.

  • Reflectie en feedback

    van de student op de module door middel van het exit-ticket.

  • De

    formatieve diagnostische toetsen

    geven de mogelijkheid om te checken hoe ver de student is.

Er wordt gereflecteerd en geëvalueerd binnen de verschillende leerfasen:

  • Verwerking:

    de student kan met behulp van de gerichte feedback reflecteren op zijn werk. Feedback zorgt ervoor dat de student zich meer verantwoordelijk gaat voelen voor zijn eigen leerproces en dat draagt bij aan de intrinsieke motivatie.

  • Praktijksituaties:

    bevatten opdrachten gericht op reflecteren en evalueren.

  • Vaardigheden:

    bij veel vaardigheden zijn observatieformulieren aanwezig, die als input kunnen dienen. En in de fasen Toepassen of Transfer vindt reflectie plaats, voornamelijk vaardigheidsreflectie (verbeteren van acties) en houdingreflectie (inzicht in eigen gedrag).

  • Exit-ticket:

    aan het einde van de module beantwoorden studenten een aantal vragen om jou als docent  inzicht te geven in wat ze deze module hebben geleerd en/of hadden willen leren.

Doel formatief evalueren: vaststellen of studenten op de goede weg zijn en wat ervoor nodig is om het betreffende leerdoel te behalen. Het gaat dus niet om een beoordeling.

Leerfase 6: Toetsen

Er zijn drie toetsen beschikbaar binnen elke module, die gekoppeld zijn aan de leerdoelen die voorkomen in de module.

  • Begrijp je de theorie (formatief)

  • Module zelftoets (formatief)

  • Module toets (formatief en summatief)

De module toets beschikt over een toetsmatrijs, scoringsmethodiek en een normering.

Onze collega's helpen graag!

Onze collega's helpen graag!

Team beroepsonderwijs & NT2

033-4483700
Stuur een email